Type plan: beheersverordening
Naam van het plan: Nieuwenhagen-Lichtenberg
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0882.BVLICHTENBERG02001-VG01

Artikel 5 Centrum

5.1 Bestemmingsomschrijving
 
De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. detailhandel, uitsluitend ter plaatse van het op de illustratie aangegeven besluitsubvlak 'detailhandel' (dh);
  2. (publiekaantrekkende) dienstverlening;
  3. consumentverzorging;
  4. horeca van categorie 1, 2 en 3, uitsluitend ter plaatse van het op de illustratie aangegeven besluitsubvlak 'horeca van categorie 1, 2 en 3' (h=1-2-3);
  5. kantoor;
  6. maatschappelijke doeleinden;
  7. wonen in de vorm van vrijstaande en gestapelde woningen;
en daarbij behorende
  1. beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis, toegelaten overeenkomstig het bepaalde in artikel 5 lid 4.3;
  2. tuinen, erven en verhardingen;
  3. voorzieningen voor verkeer en verblijf;
  4. parkeervoorzieningen;
  5. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  6. groenvoorzieningen;
  7. nutsvoorzieningen.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen
 
Op de voor 'Centrum' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
  1. hoofdgebouwen ten behoeve van het in de aanhef toegestane gebruik;
  2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.2.2 Regels met betrekking tot gebouwen
 
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
  1. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het op de illustratie aangegeven 'bouwvlak';
  2. het maximale bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan ter plaatse van het besluitsubvlak 'maximale bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' is aangegeven;
  3. de maximale bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van het besluitsubvlak 'maximale bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' is aangegeven;
  4. het aantal woningen mag niet toenemen.
5.2.3 Regels met betrekking tot bouwwerken, geen gebouwen zijnde
 
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
  1. bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen zowel binnen als buiten het op de illustratie aangegeven bouwvlak worden gerealiseerd;
  2. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 3,00 meter bedragen, met uitzondering van:
    1. erfafscheidingen, waarvan de hoogte voor de voorgevel van het hoofdgebouw of de in het verlengde daarvan getrokken denkbeeldige lijn maximaal 1,00 meter en achter de voorgevel van het hoofdgebouw of de in het verlengde daarvan getrokken denkbeeldige lijn maximaal 2,00 meter mag bedragen met inachtneming van een afstand van minimaal 1,00 meter van het openbaar toegankelijk gebied;
    2. voorzieningen ten behoeve van reclame-uitingen, waarvan de bouwhoogte maximaal 6,00 meter mag bedragen;
    3. speelvoorzieningen, waarvan de bouwhoogte maximaal 5,00 meter mag bedragen;
    4. voorzieningen voor de openbare verlichting, waarvan de hoogte maximaal 8,00 meter mag bedragen.
5.2.4 Regels met betrekking tot gebouwen voor nutsvoorzieningen
 
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen gelden de volgende bepalingen:
  1. de bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  2. de oppervlakte van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen mag niet meer bedragen dan 15 m² per gebouw.
5.3 Nadere eisen
5.3.1 Algemeen
 
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:
  1. de situering en de afmetingen van de hoofdgebouwen en bijgebouwen;
  2. de situering en de afmetingen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.3.2 Voorwaarden stellen nadere eisen
 
De nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld:
  1. indien dit noodzakelijk is ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld, dan wel indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige inpassing in de bestaande bebouwing;
  2. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
5.4 Specifieke gebruiksregels
5.4.1 Algemeen
 
De in artikel 5 lid 1 onder a. tot en met d. genoemde functies zijn uitsluitend op de begane grond toegestaan.
5.4.2 Verboden gebruik
 
Onder verboden gebruik wordt in elk geval verstaan het gebruik en/of laten gebruiken van gronden en opstallen voor en/of als:
  1. een aan huis verbonden beroep of bedrijf, met uitzondering van aan huis verbonden beroepen overeenkomstig het in artikel 5 lid 4.3 bepaalde;
  2. mantelzorg, met uitzondering van mantelzorg overeenkomstig het in waarvoor artikel 5 lid 4.4 geldt;
  3. gebruik van gronden voor de naar de weg gekeerde voorgevel voor het stallen van voertuigen, kampeermiddelen en dergelijke, anders dan op een oprit, met uitzondering van de stalling van kampeermiddelen waarvoor het bepaalde in artikel 5 lid 4.5 geldt;
  4. het (bedrijfsmatig) verhuren van kamers aan derden die geen deel uitmaken van het huishouden/gezin;
  5. horeca, met uitzondering van horeca in de categorieën 1 tot en met 3.
 
5.4.3 Beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis
 
Beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis zoals vermeld in bijlage 2 bij deze regels zijn binnen de woonfunctie toegestaan onder de volgende voorwaarden:
  1. niet meer dan 1/3 deel van het bruto vloeroppervlak van de woning met aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen mag voor de uitoefening van de beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten en de daarbij behorende opslag worden gebruikt, tot een maximum van 60 m²;
  2. vrijstaande bijgebouwen mogen niet voor de beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten worden gebruikt;
  3. er mag geen detailhandel of groothandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
  4. er mag geen horeca en aan horeca verwante bedrijvigheid plaatsvinden;
  5. geen activiteiten zijn toegestaan waarvoor een omgevingsvergunningsplicht op grond van artikel 2.1, eerste lid, onder e van de Wabo van toepassing is en/of een meldingsplicht op grond van andere milieuwetgeving;
  6. degene die de activiteiten in de woning uitvoert, dient tevens de bewoner van die woning te zijn. Deze persoon mag worden ondersteund door hoogstens één andere persoon, niet de bewoner zijnde. Deze laatstgenoemde ondersteunende andere persoon mag de activiteit niet zelfstandig ter plaatse uitoefenen;
  7. de noodzakelijke parkeervoorzieningen ten gevolge van de activiteit worden op eigen terrein gesitueerd conform de normen zoals opgenomen in bijlage 1 bij deze regels: 'Parkeernota Landgraaf 2008, d.d. 4 december 2007'; 
  8. er mag geen opslag ten behoeve van de beroeps- of bedrijfsmatige activiteit op de onbebouwde grond plaatsvinden;
  9. er zijn geen reclames groter dan 0,5 m² ten behoeve van de beroeps- of bedrijfsmatige activiteit bij of aan de woning toegestaan.
 
5.4.4 Mantelzorg
 
Inwoning in het kader van mantelzorg is binnen de woonfunctie toegelaten, mits:
  1. inwoning plaatsvindt in het hoofdgebouw dan wel een aangebouwd bijgebouw;
  2. de oppervlakte voor inwoning in het hoofdgebouw maximaal 80 m² bedraagt;
  3. er sprake is van een aantoonbare noodzaak tot mantelzorg;
  4. er geen sprake is van een onevenredige aantasting van in het geding zijnde belangen, waaronder begrepen de belangen van de omwonenden en bedrijven;
  5. na beëindiging van de noodzaak tot mantelzorg de voorzieningen ten behoeve van mantelzorg worden verwijderd.
 
5.4.5 Kampeermiddelen
 
Het stallen van eigen kampeermiddelen is toegestaan indien de stalling plaatsvindt in het achtererfgebied en achter het hoofdgebouw.