Type plan: beheersverordening
Naam van het plan: Nieuwenhagen-Lichtenberg
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0882.BVLICHTENBERG02001-VG01

Artikel 12 Recreatie

12.1 Bestemmingsomschrijving
 
De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. volkstuinen, uitsluitend ter plaatse van het op de illustratie aangegeven besluitsubvlak 'volkstuin' (vt);
 en daarbij behorende:
  1. groenvoorzieningen;
  2. verhardingen, uitsluitend ten behoeve van toegangswegen, toegangspaden, verblijfsgebied en parkeren;
  3. voorzieningen voor het opvangen, vasthouden (infiltreren), bergen en afvoeren van hemelwater.
12.2 Bouwregels
12.2.1 Algemeen
 
Op de voor 'Recreatie' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
  1. .gebouwen, geen woning zijnde, ten behoeve van het in artikel 12 lid 1 toegestane gebruik;
  2. de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
12.2.2 Regels met betrekking tot gebouwen
 
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
  1. per afzonderlijke volkstuin is één gebouw toegestaan, met dien verstande dat:
    1. de oppervlakte van de afzonderlijke volkstuin minimaal 50 m² bedraagt;
    2. de oppervlakte van een gebouw maximaal 10 m² per afzonderlijke volkstuin mag bedragen;
    3. gebouwen maximaal in één bouwlaag mogen worden gebouwd, waarbij de bouwhoogte van een bouwlaag maximaal 2,40 meter mag bedragen.
12.2.3 Regels met betrekking tot bouwwerken, geen gebouwen zijnde
 
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
  1. bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen zowel binnen als buiten het op de verbeelding aangegeven besluitsubvlak 'bouwvlak' worden gerealiseerd;
  2. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 3,30 meter bedragen, met uitzondering van:
    1. palen en masten, waarvan de hoogte maximaal 7,00 meter mag bedragen;
    2. perceelsafscheidingen, waarvan de hoogte maximaal 2,00 meter mag bedragen.
12.3 Nadere eisen
12.3.1 Algemeen
 
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:
  1. de situering, de oppervlakte en de hoogte van bebouwing;
  2. de aard, hoogte en de situering van erfafscheidingen;
  3. voorzieningen ter voorkoming van hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing.
12.3.2 Voorwaarden stellen nadere eisen
 
De nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld:
  1. indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige, cultuurhistorische en landschappelijke inpassing en;
  2. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de omliggende waarden.